In cassatie om onrechtmatige buffers als eigen vermogen van pensioenfondsen (22 mei 2023)
Nederland heeft de Europese pensioenrichtlijn verkeerd geïmplementeerd in de Pensioenwet 2007 door voor alle pensioenfondsen een eigen vermogen voor te schrijven naast technische voorzieningen. De Staat moet dat herstellen en compensatie bieden voor de indexatieschade die hierdoor is opgetreden bij de deelnemers. Dat eisen KBO-Brabant en Stichting PensioenBehoud in een procedure waarvoor in cassatie op 30 juni a.s. een mondeling pleidooi zal worden gehouden bij de Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege, om dit te laten uitmaken na jaren van procederen.
Nederland heeft – net als andere lidstaten van de EU – de eerste Europese Pensioenrichtlijn (de IORP I-richtlijn) geïmplementeerd in de Pensioenwet 2007. Deze richtlijn stelt nadere eisen wanneer een pensioenfonds een pensioenregeling met bepaalde garanties en verzekeringen uitvoert. Zo moet een pensioenfonds strenge buffers als financiële voorzieningen aanhouden voor het geval de toezeggingen niet waargemaakt kunnen worden (artikel 15 IORP I). De IORP-richtlijn verzekert zo dat het pensioenfonds zelf (en dus bijvoorbeeld niet de werkgever) garant staat voor de naleving van pensioentoezeggingen. Echter, alléén als pensioenfondsen met levensverzekeringsbedrijven vergelijkbare producten verzekeren, kunnen nadere eisen worden gesteld aan het eigen vermogen (artikel 17 IORP I). De IORP I-richtlijn is herschikt in de tweede Pensioenrichtlijn (IORP II) waarin artikelen 15 en 17 IORP I zijn hernummerd tot artikel 13 en 15 IORP II.
Nederland heeft in de Pensioenwet 2007 voorgeschreven dat alle pensioenfondsen naast technische voorzieningen ook steeds een eigen vermogen moeten hebben en heeft deze aanvullende eisen op bijna alle pensioenregelingen van toepassing verklaard, waardoor pensioenfondsen dus enorme buffers moeten aanhouden. Volgens de richtlijn is echter geen eigen vermogen vereist als pensioenfondsen pensioentoezeggingen niet zelf verzekeren zoals levensverzekeringsbedrijven voor wie strenge eisen gelden voor eigen vermogen (Solvency I en II). De Pensioenwet 2007 stelt daarmee de eisen voor pensioenfondsen ten onrechte gelijk aan die voor levensverzekeringsbedrijven. Daardoor bleef bij de pensioenfondsen geld ‘in kas’ en zijn indexaties niet uitgekeerd aan deelnemers.
Na jaren procederen hebben KBO-Brabant en Stichting PensioenBehoud tegen het arrest van het gerechtshof van 21 juni 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:1002) cassatieberoep ingesteld. In deze procedure zal de Hoge Raad de vraag beantwoorden of de Pensioenwet 2007 aan alle pensioenfondsen een eigen vermogen mag voorschrijven. Vrijdag 30 juni a.s. zal om 11.00 uur bij de Hoge Raad mondeling worden gepleit. Cassatieadvocaat mr. M.E. Bruning treedt samen met advocaat/hoogleraar EU-pensioenrecht prof. H. van Meerten en diens kantoorgenoot mr. K. Vermeulen namens eisers op in deze zaak.
Onlangs kwam in het nieuws dat de Stichting PensioenVoldoen ook als eis heeft dat de IORP-richtlijn niet goed is omgezet in Nederlandse wetgeving. Deze procedure stelt dat de IORP een rekenrente voorschrijft en dat Nederland die ten onrechte niet volgt. Wij onderschrijven dat Nederland de IORP niet goed heeft omgezet, maar de actie van de stichting PensioenVoldoen staat los van deze procedure.
KBO-Brabant en Stichting PensioenBehoud geven de Eerste Kamer in overweging ook de uitkomst van de procedure in cassatie af te wachten. De gevolgen voor de Wet toekomst pensioenen zullen immers immens zijn.