Door CPB verwachte 4% pensioenkorting is onacceptabel (28 sept. 2020)
In de laatste Macro-Economische voorspelling gaat het CPB ervan uit dat er 4% pensioenkorting zal plaatsvinden met elk 2% in 2021 en 2022. Dat is omdat het CPB ervan uitgaat dat voor de helft van de pensioengerechtigden de pensioenfondsen niet kunnen voldoen aan de eis van 90% dekkingsgraad aan het einde van dit jaar. Dat betreft vooral de grote bedrijfstakpensioenfondsen zoals ABP en PFZW. De komende transitieperiode naar een ander pensioenstelsel wordt dan ook een ramp voor gepensioneerden. Deze korting dient met alle middelen te worden voorkomen.
Maar het nieuwe stelsel wordt nog veel erger voor gepensioneerden. Zij worden tweemaal heel sterk benadeelt. Allereerst bij het overgaan van het bestaande stelsel naar het nieuwe stelsel, het zogenaamde invaren. Het huidige toegezegde pensioen wordt dan vervangen door een toe te rekenen individueel vermogen waaruit het pensioen moet wordt betaald. De omvang van het vermogen dat aan ouderen wordt toegerekend is afhankelijk van de dekkingsgraad en de rente op het moment van invaren. Dat moment is extreem ongunstig en dat geeft een veel te laag vermogen. De rente is al langdurig laag en er zijn geen tekenen dat de rente omhoog gaat.
Bovendien zijn de dekkingsgraden thans extreem laag, dus dan is korten waarschijnlijk wederom aan de orde. Dat betekent dat het vermogen van ouderen bij invaren vele procenten lager uitkomt dan in een mogelijk gunstiger scenario op een later tijdstip. Dat betekent dat het vermogen van ouderen wordt bepaald op een extreem ongunstig moment. Het CPB hanteert het zogenaamde ‘netto profijt’ om aan te tonen dat het invaren rechtvaardig is voor een evenwichtige verdeling tussen generaties. Deskundigen vinden die methode niet rechtvaardig: de pensioenen zijn opgebouwd op basis van een rendement en het omzetten in een kapitaal moet dan ook weer gebeuren op basis van die rendementen.
Vervolgens krijgen gepensioneerden een beleggingsportefeuille die ‘minder riskant’ zou zijn met veel obligaties. Niets is minder waar dan dat. Gepensioneerden krijgen een kansloze beleggingsportefeuille in de maag gesplitst, de rente op staatsleningen is immers negatief. Ze gaan er dus sowieso op achteruit. Maar het is erger dan dat. Als de rente maar fractioneel omhoog gaat, gaat de waarde enorm naar beneden. Obligaties waren ooit een veilige belegging, maar dat zijn ze allang niet meer dankzij het beleid van de ECB. Ooit nog indexatie kunnen gepensioneerden wel vergeten.
Obligaties zijn de slechtste belegging die er bestaat. De rekenrente wordt afgeschaft, maar het nieuwe stelsel blijft extreem rentegevoelig, vooral voor obligaties, dus vooral voor gepensioneerden. Het is niet voor niets dat beleggers nu afgedwongen in zakelijke waarden gaan, waaronder aandelen. Maar niet voor gepensioneerden.
De politieke partijen moeten worden opgeroepen om hun standpunt te geven over dit nieuwe stelsel in hun verkiezingsprogramma. Pensioen is een buitengewoon belangrijk onderdeel van de verzorgingsstaat. Of we met het voor gepensioneerden rampzalige nieuwe stelsel moeten doorgaan, dient onderdeel te zijn voor de vorming van een nieuwe coalitie na 17 maart 2021.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 28 september 2020