De reden van een procedure tegen de overheid
Er wordt nog steeds door de politiek en de overheid inclusief de volgzame DNB en AFM gesteld dat ons pensioenstelsel onhoudbaar zou zijn. Zolang het rendement op de belegde middelen hoger is dan de rekenrente in de premie is het stelsel stabiel en dat is altijd het geval geweest door de veel hogere rendementen die tot extra stijging van de belegde middelen leiden. Elke actuaris kan dat bevestigen en dat feit is ook aangetoond in het rapport Naar nastrevenswaardig pensioenstelsel.. De grafiek toont dat er ruimte is geweest voor indexatie van de pensioenen van jong en oud.
Maar de overheid meet met verschillende maten. Indien iemand levenslang een periodieke uitkering krijgt toegezegd, dan wordt de waarde van die toezegging voor het schenkingsrecht bepaald door het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956. Actuaris Jan Donselaar heeft berekend dat de overheid hiervoor een rekenrente van afgerond 2% gebruikt. Terwijl pensioenfondsen zonder garanties moeten rekenen met een rekenrente tussen -0,285% bij jaar 1 en +0,784% bij jaar 50, gemiddeld 0,3%. Volgens Europese regels moeten echter de veel hogere rendementen worden gebruikt. Verzekeraars die wél garanties moeten bieden, gebruiken zelfs 3,65%. Een schandelijk gebruik van een afwijkende rekenrente door de overheid alleen om te trachten het huidige pensioenstelsel om zeep te helpen en marktwerking in te voeren. Volgens actuarieel bureau Sprenkels & Verschuren kenmerkt solidariteit de pensioenfondsen en ontbreekt de solidariteit juist bij commerciële verzekeraars.
De overheid pleegt hiermee een ongerechtvaardigde aantasting van ons welzijn.
Onze procedure tegen de overheid is dan ook aangespannen ter redding van ons solidaire pensioenstelsel. Laat leden van de Tweede Kamer dat ook weten.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 11 mei 2020