Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Is wending in de pensioenonderhandelingen wel gunstig?

Uit berekeningen van het Centraal Planbureau bleek half december dat het pensioenakkoord helemaal niet tot verbeteringen zou leiden. Daarom komt een wending in de pensioenonderhandelingen zoals in alle media groot werd vermeld, niet onverwacht: Het gaat om het afschaffen van de rekenrente in ruil voor onzekerheid van het pensioen. Maar is dat wel een verstandige uitruil?

Het laten vervallen van de rekenrente maakt het uitvoeren van het huidige pensioenstelsel met pensioentoezeggingen onuitvoerbaar en dat betekent het einde ervan. Dat is ook precies de bedoeling van de politiek en regering, want dan worden we met de veel slechtere  beschikbare premieregeling opgescheept. Dit alleen om de insolvabele verzekeraars te helpen aan een nieuw verdienmodel met pensioenen. En om de overheid veel premiekosten te laten besparen, terwijl de pensioenen bij de opbouw en de uitbetaling jaarlijks variabel worden. Dat moeten wij niet willen als deelnemers en gepensioneerden. De Europese Pensioenrichtlijn steunt ons daarin.

Eerst een uitleg van de noodzaak van de rekenrente. Een pensioenfonds is in feite een beleggingsinstelling voor gemene rekening met een resultaatsdeling vooraf op basis van de rekenrente en achteraf op basis van het rendement. Ons huidige stelsel met de uitkeringsovereenkomst is gebaseerd op het principe van de vier e’s: eenvoudig, eerlijk, efficiënt en evenwichtig. Dus is het waard om te behouden.

Hoe het nu gaat
Het huidige stelsel is echter wel voor verbetering vatbaar, maar niet voor afschaffing en vervanging door een inferieur stelsel. De belangrijkste verbetering is om van de rentegevoelige variabele marktrente als rekenrente terug te keren naar de vaste marktrente zoals vanaf 1954 tot 2007 met succes werd gehanteerd door de fondsen. Een tweede verbetering is om de rekenrente voor de verplichtingen gelijk te houden aan de rekenrente voor de premies. Dat is sinds 2007 onterecht niet meer het geval. 

Al jarenlang wordt de rekentente voor de verplichtingen kunstmatig te laag gehouden met de risicovrije rente van net iets boven de 0 procent en worden de pensioenen uitgehold met wel 15% tot 20% van zowel werkenden als gepensioneerden. Maar de rekenrente van de premies wordt wél gebaseerd op het te verwachten rendement, volkomen inconsequent en strijdig met economische principes. Beide zijden van de balans dienen op dezelfde wijze te worden gewaardeerd op marktwaarde.

Vanaf 1954 tot 2007 toen de nieuwe Pensioenwet werd ingevoerd, waren de vaste rekenrentes van de verplichtingen en van de premie gebaseerd op het rendement en waren beide gelijk aan 4%. De brief van de 40 deskundigen heeft hierop gewezen evenals door prof. dr. Bernard van Praag met zijn recente artikel Een uitweg uit de pensioendiscussie? op www.mejudice.nl. Bovendien kent de Pensioenwet helemaal géén pensioenzekerheid. Korten is altijd mogelijk geweest sinds 1954.

Conclusie
Zoals het boven wel blijkt, is er helemaal géén basis voor uitruil. Afschaffen van de rekenrente zou het einde van het huidige prima pensioenstelsel betekenen en pensioenzekerheid bestaat nu al helemaal niet: het vaste pensioen is al onzeker. 

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 2 maart 2020