Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Gezond verstand breekt door bij sociale partners (4 juni 2018)

Er is grote beroering in pensioenland ontstaan door het artikel in de Telegraaf Polder zet in op casinopensioen (Lees hier het artikel op de Telegraaf website). Daarin wordt als primeur verslag gedaan over een (bewust?) uitgelekte concept-tekst voor een pensioenakkoord tussen VNO-NCW en FNV, dus buiten de SER om waarin naast werkgevers en werknemers ook Kroonleden zitten.

´Het gegarandeerde pensioen gaat eraan. Ooit noemde de FNV dat nog een ’casinopensioen’ maar nu staat de handtekening van de vakbond eronder. Straks weet je wel hoeveel premie je betaalt, maar niet hoeveel pensioen je dat zal opleveren. In ruil hiervoor komt er een flinke rem op de stijging van de AOW-leeftijd en is het persoonlijke pensioenpotje definitief van de baan. Wat vindt het kabinet van dit polderakkoord?” aldus de Telegraaf.

Het akkoord bestaat uit de volgende vier onderdelen: 1) de AOW-leeftijd moet veel minder snel omhoog; 2) het pensioenstelsel gaat beperkt op de schop; 3) het premiesysteem waarbij jongeren te veel betalen en ouderen te weinig (de zogenaamde doorsneepremie) mag alleen onder heel strenge voorwaarden worden afgeschaft; 4) zzp’ers moeten onder het verplicht pensioen worden gebracht.

Maar de huidige situatie bij de aanvullende bedrijfspensioenen wordt hierbij niet goed weergegeven. Het is nu al zo dat bij bedrijfstakpensioenfondsen met circa 90% (!) van de deelnemers de werkgevers nooit een bijstortverplichting hebben gehad bij een te lage dekkingsgraad. Ook wordt bij de meeste bedrijfstakpensioenfondsen de premie voor 5 jaar vastgezet en sinds 2015 behoeft de premie ook niet meer bij te dragen aan herstel van een pensioenfonds met te lage dekkingsgraad. Dus alle risico’s van de financiële markten wordt al door de deelnemers en gepensioneerden gedragen en niet door de werkgevers. Alleen wordt dat nu dan ook duidelijk naar voren gebracht: garanties bestonden al lang niet meer.

Een groot voordeel van dit concept-akkoord is dat het ‘persoonlijke pensioenpotje’ dat in feite een beschikbare premieregeling als financieel product, van de baan is. Dus de uitkeringsovereenkomst als collectieve sociale regeling blijft kennelijk van kracht al zal er wel iets veranderen aan de wijze van premieheffing. Weliswaar is de uitkeringsovereenkomst voorwaardelijk voor wat de hoogte van het vaste pensioenbedrag betreft, want kortingen blijven als laatste redmiddel mogelijk, Maar bij ‘persoonlijke pensioenpotjes’ kan het lagere pensioenbedrag echter jaarlijks fluctueren en dat maakt het leven wel heel onzeker. Het één na beste pensioenstelsel ter wereld heeft dus weer een kans gekregen om dat te blijven.

De 97,5% zekerheidsmaatstaf zal dan vervallen uit de Pensioenwet, maar die maatstaf is door DNB alleen misbruikt om veel te strenge rekenregels door te voeren. Tenslotte is de deelnemer een crediteur van het pensioenfonds die door diens premiebetaling een vordering krijgt voor uitbetaling van zijn pensioen te zijner tijd. Het fonds als debiteur moet zijn pensioentoezegging gewoon nakomen en dat kan zonder schijnzekerheid. Daardoor wordt het verhogen van pensioenen voor inflatie van jong en oud weer mogelijk en korten minder waarschijnlijk. De voorstanders van ‘persoonlijke pensioenpotjes’ zijn hierop tegen, maar die kunnen we rustig in hun sop laten gaar koken. Met enige kleine aanpassingen aan het bestaande pensioenstelsel kunnen we weer jaren vooruit.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 4 juni 2018