Staatssecretaris SZW Klijnsma wil kortingen niet voorkomen (11 feb. 2012)
Afgelopen woensdag was het eerste overleg van de Tweede Kamer met de nieuwe staatssecretaris SZW Klijnsma. Zij stelde heel duidelijk dat zij het niet nodig vond om de kortingen op de pensioenen te voorkomen; die pensioenkortingen zijn nodig volgens haar en ze werd hierin gesteund door de PvdA. De partijen PVV, SP en 50PLUS waren het daarmee niet eens en zij stelden de herinvoering van een vaste rekenrente van 4% voor, maar dat voorstel wees Klijnsma af. Ook het uitsmeren van de pensioenkortingen over tien jaar zoals voorgesteld door de Koepel van Nederlandse Verenigingen van Gepensioneerden (KNVG) in het artikel van 1 februari (zie bijlage) kon geen genade vinden in haar ogen. Klijnsma koos voor dat afwijzende standpunt ondanks dat het koopkrachtverlies voor de meest getroffen gepensioneerden tot wel 20% kan oplopen door alle getroffen maatregelen, aldus de KNVG. Dus door stapeling van maatregelen lijden zij een ernstig koopkrachtverlies volgens het KNVG artikel van 7 februari (zie bijlage).
De Stichting Pensioenbehoud heeft voorgesteld om de taakopdracht van de commissie UFR die alleen de recent aangepaste rekenrente gaat onderzoeken, uit te breiden tot een wetenschappelijk onderzoek om vast te stellen welke berekening van de pensioenverplichtingen op basis van ‘marktwaardering’ (rekenrente) de juiste is en intussen te wachten met kortingen. De KNVG en de SP steunden ons voorstel, maar de staatsecretaris heeft het afgewezen. Het artikel in het blad IPN van 5 februari kopte dan ook met ‘Korten valt niet uit te leggen bij hoge rendementen’. In het artikel Pensioenkorting is niet nodig van C. Roelofs in het FD van 5 februari schrijft hij ‘Voor de berekening van de dekkingsgraad moeten we uitgaan van het huidige kapitaal verhoogd met het in de toekomst te verwachten rendement.’ We betalen nu teveel premie die straks als een pensioenkapitaal van vele miljarden door de jongere generaties wordt geërfd, aldus Roelofs. Maar Klijnsma blijft doof.
Discussie over inkomen en vermogen
De door de politieke partijen geciteerde cijfers om hun standpunt te onderbouwen, komen uit het CBS rapport Welvaart in Nederland van mei 2012 (zie bijlage). En zo leiden dezelfde cijfers tot heel verschillende conclusies en standpunten over wie de bezuiniging kan en moet betalen. De interviews in de kranten staan vol van de minderbedeelden en hun problemen. In 2013 leveren door de getroffen maatregelen de gepensioneerden met een aanvullend pensioen wel het meeste in, aldus de NRC van 5 februari. En tussen 2011 en 2017 gaan gepensioneerden met een aanvullend pensioen van 10.000 euro per jaar er zelfs 9% op achteruit, aldus de krant. Maar van de stenen in je huis waarin je woont, kun je als gepensioneerde niet leven. De Nederlandse inkomensongelijkheid behoort tot een van de laagste ter wereld en is de laatste tien jaar ook gelijk gebleven. Is een gelijk percentage voor iedereen niet het meest eerlijk? Hoe hoger het inkomen hoe groter de bijdrage in euro’s aan de bezuiniging. Daarmee wordt de extra bijdrage gegeven zoals door sommige politieke partijen wordt verlangd en nog meer belasten is dan niet redelijk meer in de gereguleerde markteconomie van onze democratische samenleving. Of zoals het artikel ‘Praten over rijke ouderen is pas echt populistisch’ van politicoloog Gerhard Hormann in de NRC van 9 februari het zo treffend zegt vanwege de uitlatingen van Diederik Samsom en de door hem voorgestelde ‘jaloeziebelasting’. Een artikel in de NRC van 9 februari heeft de voorspellende kop ‘Ouderen gaan de barricaden op’.
Hoe nu verder
Als staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besluit tot aanvullingen op het septemberpakket pensioenen, dan maakt zij die voor deze zomer bekend. Met die toezegging hebben pensioenfondsen en wij als belanghebbenden dus voor de zomer duidelijkheid over de maatregelen die gelden in 2014. Voor de zomer komt de staatssecretaris ook met een concept wetsvoorstel, een eerste schets van het FTK en met de bevindingen van de commissie die de UFR bestudeert. Uiterlijk met Kerst 2013 volgt dan het definitieve wetsvoorstel voor wijziging van de pensioenwet. Eerder, voor 1 maart van dit jaar, krijgt de Kamer in een brief uitleg over de rekenrente en de totale hoogte van het bedrag aan pensioenkortingen per 1 april dit jaar. In dezelfde brief over de rekenrente laat Klijnsma ook weten welke pensioenfondsen met een vaste rekenrente van 4 procent per 1 april toch op aanspraken zouden moeten korten. Volgens de staatssecretaris gaat het om een 'paar fondsen'. Voor meer inzicht in de terugstortingen gaat de staatssecretaris samen met de Pensioenfederatie nader onderzoek doen naar de jaarverslagen van pensioenfondsen. Informatie over de uitvoeringskosten in internationaal perspectief komt voor 1 maart naar de Kamer. Andere toezeggingen betreffen het beloningsbeleid van pensioenfondsen en de pensioenknip.
Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 11 februari 2013.