Skip to main content

Nieuwsbrieven Pensioenbehoud

Is pensioen een sociale regeling of een financieel product? (30 sept. 2013)

Vermoedelijk vraagt u zich af waarom deze vraag. Het antwoord is als volgt. Afgelopen week was de firma Cardano, de bekende dienstverlener aan pensioenfondsen, gastheer voor drie politieke jongeren organisaties: Paul le Doux van de Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie, Ilja Boelaars van de  Jonge Democraten (van D66) en Thomas Ronnes van de Jonge Socialisten op een bijeenkomst met als titel: Jongerenvisie op pensioen. Behalve de drie genoemde sprekers sprak ook de voorzitter van FNV Jong Robbert Coenmans, de auteur over pensioenen Sjaak Zonneveld en dr. Roel Mehlkopf als pensioenspecialist van SZW en onderzoeker aan de Tilburg University. De panel discussie stond onder leiding van prof. dr. Theo Kocken, ceo van Cardano. De panelleden waren Ap Fraterman, pensioenspecialist van VNO-NCW, Reinier Castelijn, voorzitter van de vakbond De Unie, Ilja Boelaars en ondergetekende. Voorwaar, een illuster gezelschap. De basis van de discussies was het 10-puntenplan van deze drie politieke jongeren organisaties  (http://nieuwpensioenstelsel.nl/?page_id=6).

Het eerste opvallende punt was dat de werkgevers duidelijk van hun huidige zorgplicht voor de werknemers af willen door o.a. een vaste pensioenpremie af te spreken. Een vaste premie kan echter niet meer bijdragen als stuurmiddel aan herstel van een slechte dekkingsgraad van een fonds zoals nu wel het geval is. Duidelijk werd dat de werkgevers  alleen een ‘beschikbare premieregeling’ willen accepteren (Defined Contribution of DC-regeling) waardoor alle risico’s van een te laag vermogen niet meer bij het pensioenfonds liggen, maar bij de deelnemer. Dat zou dan het einde zijn van de huidige uitkeringsovereenkomst (Defined Benefit of DB-regeling). Maar deelname aan het bestuur van een pensioenfonds bleef volgens de werkgevers echter wel gewenst. Dat geldt ook voor de huidige pensioenregeling die naar Europees recht wordt omschreven als een sociale regeling.

Een sociale regeling heeft bepaalde voordelen voor pensioenfondsenfondsen. Zij mogen géén winst maken en ook géén selectie bij toetreding toepassen op welke grond dan ook zoals bij individuele pensioenverzekeringen wel wordt gedaan. Pensioenfondsen hoeven ook géén vennootschapsbelasting te betalen, hetgeen een kostenvoordeel is voor fondsen vergeleken met  commerciële pensioenverzekeraars met winstoogmerk. Een collectieve verplichtstelling voor deelname aan fondsen is toegestaan evenals een doorsneepremie; verzekeraars mogen geen doorsneepremie toepassen. Werkgevers van een ondernemingspensioenfonds kunnen worden verplicht om premie bij te storten bij tekorten, hetgeen niet kan bij verzekeraars. Maar een nadeel is dat pensioenfondsen bij tekorten als laatste redmiddel mogen korten op de opgebouwde pensioenen en dat mogen pensioenverzekeraars niet. Pensioenfondsen hoeven ook minder hoge buffers aan te houden ten opzichte van verzekeraars, maar dat blijkt in slechte tijden wel een nadeel te zijn. Pensioenfondsen mogen wettelijk ook risicovoller beleggen dan pensioenverzekeraars. Pensioenfondsen zijn wel veel afhankelijker van de begerige overheid gezien de grote pensioenpot.

Het tweede opvallende punt was dat deze jongeren niet (meer) een aanspraak op pensioen willen opbouwen, dus het recht op een jaarlijks bepaalde pensioenuitkering t.z.t., maar het eigendom van het deel van het pensioenvermogen willen hebben corresponderende met de betaalde premie plus het rendement. Aan het collectief beheren en beleggen werd wel de voorkeur gegeven. Vermoedelijk komt dit standpunt van de jongeren voort uit het feit dat voor het eerst sinds 60 jaar dit jaar massaal gekort is op de pensioenen. Daardoor is het vertrouwen bij de jongeren verdwenen dat er genoeg pensioen over zal zijn tegen de tijd dat zijzelf met pensioen gaan. Naar mijn mening zou dat het einde betekenen van pensioen als ‘sociale regeling’met zijn vele voordelen en één nadeel. Want een band met de sector of de pensioenuitvoerder wordt bij het voorstel van de jongeren verbroken. Pensioen zal dan daardoor een ‘financieel product’ worden. Bij een ‘financieel product’ zoals verzekeraars die aanbieden, zijn de kosten gemiddeld vijf keer hoger (circa 2,5%, de Wabeke norm) dan momenteel bij pensioenfondsen het geval is (circa 0,5%). En daarrdoor structureel een veel lager pensioen, maar wel met meer zekerheid. Door een eerlijke verdeling van de risico’s en met aanpassingen van het huidige stelsel kan ook een verbeterde zekerheid worden verkregen. En daar zet de Stichting Pensioenbehoud zich voor in.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 30 september 2013.